Categorie Archief Geen categorie

doorSven van den Dungen

Coronavirus: Kabinet neemt maatregelen voor banen en economie

Het kabinet heeft vandaag besloten om vanwege het coronavirus uitzonderlijke economische maatregelen te nemen. Doel is om naast onze gezondheid ook onze banen en inkomens te beschermen en de gevolgen voor zzp’ers, mkb-ondernemers en grootbedrijven op te vangen. Dit pakket biedt, zo lang als nodig is, maandelijks voor miljarden euro’s aan steun. De maatregelen zorgen ervoor dat bedrijven hun personeel kunnen doorbetalen, bieden zelfstandigen een overbrugging en maken via versoepelde belastingregelingen, compensatie en extra kredietmogelijkheden mogelijk dat geld in de bedrijven blijft.

De ministers en staatssecretarissen van Economische Zaken en Klimaat (EZK), Financiën en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) hebben het pakket dinsdag aan de Tweede Kamer aangekondigd bovenop economische maatregelen die donderdag 12 maart al zijn genomen vanuit het kabinet.

Het kabinet volgt de situatie nauwgezet en heeft daarover steeds contact met ondernemersorganisaties, sociale partners en banken. Gezonde overheidsfinanciën en begrotingsafspraken zorgen er voor dat het kabinet als gevolg van dit pakket niet meteen hoeft te bezuinigen. Er wordt gekozen om de staatsschuld te laten oplopen, dat kan, omdat in goede tijden de schuld naar beneden is gebracht

De maatregelen:

1. Instellen tijdelijke regeling tegemoetkoming loonkosten (ministerie van SZW)

Een ondernemer die omzetverlies verwacht (minimaal 20%) kan bij het UWV voor een periode van drie maanden een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen (maximaal 90% van de loonsom, afhankelijk van het omzetverlies). UWV zal een voorschot verstrekken van 80% van de gevraagde tegemoetkoming. Hierdoor kunnen bedrijven hun personeel blijven doorbetalen. Voorwaarde is dat er geen personeel ontslagen mag worden om bedrijfseconomische redenen in de subsidieperiode. Deze Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW) wordt zo spoedig mogelijk opengesteld en is de vervanger van de huidige regeling werktijdverkorting. Hiervoor kunnen bij SZW per direct geen nieuwe aanvragen meer voor worden ingediend. Aanvragen die al zijn gedaan, maar nog niet afgehandeld, zullen worden afgehandeld in de nieuwe regeling. Ondernemers kunnen de tegemoetkoming aanvragen voor een omzetdaling vanaf 1 maart.

2. Extra ondersteuning zelfstandig ondernemers (ministerie van SZW en gemeenten)

Het kabinet stelt een tijdelijke, versoepelde regeling in om zelfstandig ondernemers, waaronder zzp’ers, te ondersteunen zodat zij hun bedrijf kunnen voortzetten. De regeling wordt uitgevoerd door gemeenten. Zelfstandigen kunnen voor een periode van drie maanden, via een versnelde procedure, aanvullende inkomensondersteuning krijgen voor levensonderhoud. Deze vult het inkomen aan tot het sociaal minimum en hoeft niet worden terugbetaald. Er is in deze tijdelijke bijstandsregeling voor zelfstandig ondernemers geen sprake van een vermogens- of partnertoets. Ondersteuning volgens deze tijdelijke regeling is ook mogelijk in de vorm van een lening voor bedrijfskapitaal, tegen een verlaagd rentepercentage.

3. Versoepeling uitstel van betaling belasting en verlaging boetes (Belastingdienst)

Getroffen ondernemers kunnen eenvoudiger uitstel van belasting aanvragen. De Belastingdienst stopt de invorderingen dan direct. Dit geldt voor de inkomsten-, vennootschaps-, loon- en omzetbelastingen (btw). Eventuele verzuimboetes voor het niet op tijd betalen, hoeven niet te worden betaald. Het is bovendien niet nodig meteen bewijsmateriaal mee te sturen. Daar krijgt de ondernemer langer de tijd voor. De invorderingsrente die normaal gesproken ingaat na het verstrijken van de betalingstermijn wordt tijdelijk verlaagd van 4% naar bijna 0%. Dit geldt voor alle belastingschulden. Ook het tarief van de belastingrente gaat tijdelijk naar bijna 0%. Deze verlaging zal gelden voor alle belastingen waarvoor belastingrente geldt. Het kabinet zal de belastingrente zo snel mogelijk aanpassen.

4. Verruiming regeling Garantie Ondernemersfinanciering (ministerie van EZK)

Ondernemingen die problemen ondervinden bij het verkrijgen van bankleningen en bankgaranties kunnen gebruik maken van de Garantie Ondernemersfinanciering-regeling (GO). Het kabinet stelt voor het garantieplafond van de GO te verhogen van 400 miljoen naar 1,5 miljard euro. Met de GO helpt EZK zowel het MKB als grote ondernemingen door middel van een 50% garantie op bankleningen en bankgaranties,  (minimaal 1,5 miljoen – maximaal 50 miljoen euro per onderneming). Het maximum per onderneming wordt tijdelijk verruimd naar 150 miljoen euro. Het Kabinet committeert zich om alle garantieruimte te verstrekken die nodig is.

5. Rentekorting kleine ondernemers op microkredieten Qredits (ministerie van EZK)

Microkredietenverstrekker Qredits financiert en coacht een grote groep kleine en startende ondernemers, die via de bank vaak moeilijk aan financiering komen. Te denken valt aan ondernemers in de horeca, detailhandel, persoonlijke verzorging, de bouw en zakelijke dienstverlening. Qredits stelt een tijdelijke crisismaatregel open: voor kleine ondernemers die geraakt worden door de coronaproblematiek wordt uitstel van aflossing aangeboden voor de duur van zes maanden en de rente gedurende deze periode automatisch verlaagd naar 2%.. Het kabinet ondersteunt Qredits voor deze maatregel met maximaal 6 miljoen euro.

6. Tijdelijk borgstelling voor land- en tuinbouwbedrijven (ministerie van LNV)

Voor de land- en tuinbouwbedrijven komt er een tijdelijke borgstelling voor werkkapitaal onder de regeling Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL). Daarmee staat het kabinet borg voor de kredieten van agrarisch ondernemers. De aangepaste BL-regeling zal met ingang van 18 maart 2020 gelden.

7. Overleggen over toeristenbelasting (Rijk/gemeenten) en cultuursector

Het kabinet gaat in overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) over de mogelijkheid om (voorlopige) lokale aanslagen aan ondernemers stop te zetten en al opgelegde aanslagen aan bedrijven in te trekken. Het gaat hierbij in het bijzonder om de toeristenbelasting. Ook is het Rijk met de cultuursector in overleg om te kunnen aansluiten bij generieke maatregelen en eventuele verbijzondering indien dat nodig is.

8. Compensatieregeling getroffen sectoren (ministerie van EZK)

De gezondheidsmaatregelen van het kabinet hebben enorme consequenties voor de inkomsten in een aantal sectoren in het bijzonder. Zoals bijvoorbeeld de (verplichte) sluiting van eet- en drinkgelegenheden en annuleringen in de reisbranche. Deze inkomsten kunnen bovendien moeilijk worden ingehaald wanneer het coronavirus achter de rug is. Het kabinet komt daarom met een compensatieregeling met passende maatregelen voor bedrijven in de genoemde sectoren. Deze wordt nu uitgewerkt en met spoed voorgelegd aan de Europese Commissie voor de beoordeling op (geoorloofde) staatssteun.

Waar kunnen ondernemers terecht?

Banken kunnen aanmeldingen voor de verruimde kredietregelingen (BMKB en GO) bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland doen, de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Ondernemers melden zich hiervoor bij hun kredietverstrekker. Voor de belastingmaatregelen kunnen ondernemers terecht bij de Belastingdienst Zakelijk via Belastingdienst.nl/coronavirus. De regelingen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden zo spoedig mogelijk opengesteld.

Natuurlijk houden wij u op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. Zeker op dit gebied is veel meer te melden. Neem contact met ons op voor informatie op maat.

doorSven van den Dungen

Geen vergoeding van kosten voor eHerkenning

Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven dat er geen compensatie voor de aanschafkosten van eHerkenning komt voor kleine ondernemers. Als hij dit wel zou doen is de kans onder andere groot dat er in strijd met het gelijkheidsbeginsel wordt gehandeld.

Het nieuwe aangiftesysteem voor ondernemers, e-Herkenning, kan rekenen op veel kritiek. Vooral de hoge kosten van het systeem stuiten ondernemers tegen de borst. Naast de hoge kosten kan ook niet iedereen die verplicht is aangifte te doen dit systeem gebruiken. Voor het gebruik ervan moet een ondernemer/organisatie namelijk ingeschreven staan bij het Handelsregister. Maar niet alle ondernemingen die verplicht zijn om aangifte te doen kunnen dat, of willen dat niet. Een buitenlandse onderneming die activiteiten in ons land verricht kan zich bijvoorbeeld niet inschrijven. Voor de BTW-aangifte is al aangegeven dat deze pas volgend jaar hoeft te worden gedaan met het nieuwe systeem en voor de aangifte loonheffingen is uitstel verleend tot 1 juli 2020.

Er komt geen compensatie voor kleine ondernemers

Minister Knops van Binnenlandse Zaken beloofde een paar weken geleden dat hij samen met staatssecretaris Vijlbrief van Financiën op zoek zou gaan naar oplossingen voor de problemen en dat deze er voor de zomer zullen zijn. Ook ging hij kijken of hij de door ‘kleine’ ondernemers te maken kosten zou kunnen compenseren. Vijlbrief heeft nu aangegeven in een brief aan de Tweede Kamer dat die compensatie er niet gaat komen omdat er een risico is op ‘onrechtmatige staatssteun, precedentwerking en handelen in strijd met het gelijkheidsbeginsel’, als kleine ondernemers een tegemoetkoming zouden krijgen. Ook ontbreekt een wettelijke grondslag voor het verlenen van compensatie.

Beroep op de KOR doen

Vijlbrief geeft aan dat ondernemers de kosten van het systeem wel kunnen aftrekken als bedrijfskosten. Kleine ondernemers kunnen misschien een beroep doen op de kleineondernemersregeling (KOR) voor de BTW. Dan hoeft er geen aangifte BTW te worden gedaan waardoor het niet nodig is om het systeem aan te schaffen. Dit geldt natuurlijk alleen als de ondernemer niet voor de loonbelastingen belastingplichtig is.

Natuurlijk houden wij u op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. Zeker op dit gebied is veel meer te melden. Neem contact met ons op voor informatie op maat.

doorSven van den Dungen

Leaseauto inleveren maar wel recht op compensatie

Mag werkneemster haar leaseauto houden? Is het een arbeidsvoorwaarde die werkgever eenzijdig mag wijzigen? Recht op compensatie bij verlies van de auto?

Deze vragen stonden centraal in een uitspraak van de kantonrechter in Arnhem.

De verstrekking van de leaseauto is in deze zaak een arbeidsvoorwaarde. Die arbeidsvoorwaarde mag de werkgever eenzijdig wijzigen vanwege zwaarwichtig belang. De werkneemster heeft wel recht op een financiële compensatie nu zij de auto moet inleveren.

Wat is de situatie?

De werkneemster heeft op 9 juni 1988 de beschikking gekregen over een leaseauto. Vast staat verder dat de werkneemster sinds 1988 steeds de beschikking heeft gehad over een leaseauto (‘poolauto’ in periode april 2012 – april 2013), die zij ook privé (met bijtelling en eigen bijdrage) mag gebruiken. De werkneemster heeft een groot financieel belang bij het gebruik van een leaseauto, omdat zij dan geen eigen auto hoeft aan te schaffen en te onderhouden.

Arbeidsvoorwaarde

Volgens de kantonrechter is de verstrekking van de leaseauto voor de werkneemster een wezenlijk onderdeel van de voordelen die voortvloeien uit haar arbeidsovereenkomst, met name vanwege het privégebruik. Een dergelijk voordeel moet gelet op de aard en de duur daarvan worden aangemerkt als een arbeidsvoorwaarde.

Eenzijdige wijziging

De werkgever heeft deze arbeidsvoorwaarde zonder instemming van de werkneemster, dus eenzijdig, gewijzigd. Mocht de werkgever tot deze eenzijdige wijziging overgaan?

De werkgever kan slechts een beroep doen op een schriftelijk beding dat hem de bevoegdheid geeft een arbeidsvoorwaarde te wijzigen bij een zodanig zwaarwichtig belang dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daardoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.

Wijzigingsbeding

In de arbeidsovereenkomst van werkneemster geen beding is opgenomen dat de werkgever de bevoegdheid geeft de arbeidsvoorwaarden eenzijdig te wijzigen.

In de Mobiliteitsregeling is echter een specifiek op de verstrekking van leaseauto’s gericht wijzigingsbeding opgenomen. Het beding heeft betrekking op wijziging van de arbeidsvoorwaarden die zijn opgenomen in dezelfde regeling als die waarin het beding voorkomt. Vast staat dat op de arbeidsovereenkomst van werkneemster de betreffende cao van toepassing is en dat de Mobiliteitsregeling onderdeel uitmaakt van die cao.

Dat het wijzigingsbeding niet in de arbeidsovereenkomst is opgenomen, doet aan de geldigheid daarvan niet af, nu het beding in de Mobiliteitsregeling staat die onderdeel uitmaakt van de cao en tot stand is gekomen met instemming van de centrale ondernemingsraad (COR).

Schriftelijkheidsvereiste

Met de incorporatie van deze mobiliteitsregeling in de arbeidsovereenkomst is volgens de kantonrechter voldoende tegemoetgekomen aan de eisen van rechtszekerheid en kenbaarheid, die voortvloeien uit het schriftelijkheidsvereiste. Bovendien kan (onder meer) uit de e-mail van werkneemster van 28 april 2013 aan de werkgever worden afgeleid dat zij de toepasselijkheid van de Mobiliteitsregeling op haar arbeidsovereenkomst heeft geaccepteerd. De werkneemster verwijst in deze e-mail expliciet naar de toekenningscriteria (de destijds geldende norm van 15.000 zakelijke kilometers).

Onderdeel arbeidsovereenkomst

Kortom, de Mobiliteitsregeling is onderdeel van de arbeidsovereenkomst van werkneemster en wordt voldoende kenbaar geacht. De Mobiliteitsregeling bevat een schriftelijk beding, dat de werkgever (mogelijk) de bevoegdheid geeft de terbeschikkingstelling van de leaseauto eenzijdig te beëindigen als niet aan de toekenningscriteria wordt voldaan.

Beoordeeld moet worden of werkneemster de wijziging van haar arbeidsvoorwaarde moet accepteren.

De werkgever heeft aangevoerd dat de (wijzigingen van de) mobiliteitsregelingen voortvloeien uit de cao en tot stand zijn gekomen met instemming van de COR, zodat toepassing van Mobiliteitsregeling (en daarmee het wijzigingsbeding) in overeenstemming is met de eisen van goed werkgeverschap.

De werkgever wijst erop dat zij er groot belang bij heeft dat zij een evenwichtig en uniform beleid voert ten aanzien van het ter beschikking stellen van leaseauto’s, op basis waarvan haar werknemers gelijk worden behandeld. In de Mobiliteitsregeling staan duidelijke toekenningscriteria, die voor iedere werknemer te raadplegen zijn.

De werkgever heeft aangevoerd dat zij de kosten voor leaseauto’s in relatie wil houden met de uitgeoefende functie en dat zij met betrekking tot ‘mobiliteit en milieu’ maatschappelijk vooruitstrevend wil zijn, door het gebruik van leaseauto’s zoveel als mogelijk tegen te gaan.

De werkgever heeft verder aangevoerd dat het voordeel van werkneemster bij toekenning van een leaseauto alleen is gelegen in privégebruik, dat het privégebruik van werkneemster volgens haar eigen opgave van 29 juni 2018 beperkt is tot slechts 6.000 privé kilometers en dat er daarom geen sprake (meer) is van een aanzienlijk financieel voordeel voor werkneemster.

De werkgever heeft berekend dat als geen leaseauto wordt verstrekt het netto-inkomen van werkneemster met € 446,51 per maand zal stijgen (door het vervallen van de fiscale bijtelling en de eigen bijdrage). Dit is voldoende om een eigen auto van te bekostigen, aldus de werkgever.

De werkgever wijst erop dat zij werkneemster een redelijke overgangsregeling heeft aangeboden, mede gelet op het beperkte financieel belang van werkneemster bij behoud van de leaseauto.

Ook wijst de werkgever erop dat werkneemster (in ieder geval vanaf april 2012) op de hoogte was van de toekenningscriteria voor een leaseauto, zodat zij er rekening mee had moeten houden dat zij – op basis van de door haar op 29 juni 2018 doorgeven aantal zakelijke kilometers – geen nieuwe leaseauto zou krijgen.

Belang werkneemster

Tegenover het belang van de werkgever staat het belang van werkneemster bij het behoud van een leaseauto. Dit belang bestaat hoofdzakelijk uit het privégebruik van de auto en ook het ‘zorgeloos kunnen rijden’, zonder geconfronteerd te worden met aanschaf-, benzine- en onderhoudskosten.

De werkneemster erkent dat haar netto-inkomen stijgt als zij geen leaseauto meer rijdt, maar stelt dat zij daarmee niet in een vergelijkbare auto kan rijden.

Zwaarwegend belang

Volgens de kantonrechter leveren de door de werkgever genoemde omstandigheden, afgezet tegen het belang van werkneemster bij behoud van de leaseauto, een voldoende zwaarwegend belang op. Dit belang van de werkgever is zodanig zwaarwegend dat het belang van werkneemster daardoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.

Financiële compensatie

Hoewel dus sprake is van een reëel financieel nadeel voor werkneemster is de kantonrechter van oordeel dat haar belang, tegenover het belang van de werkgever bij een uniforme, duidelijke en door de COR geaccordeerde Mobiliteitsregeling, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Wel moet de werkgever op grond van goed werkgeverschap een financiële compensatie betalen voor ‘het verlies’ van de leaseauto na 31 jaar.

Hoe moet deze compensatieregeling eruit zien? De kantonrechter oordeelt dat werkneemster een vergoeding toekomt ter compensatie van het recht op privégebruik van de bedrijfsauto.

De werkgever moet aan werkneemster een bedrag van € 170 bruto per maand betalen als compensatievergoeding voor het verlies van de leaseauto, vanaf de datum van het verlies van de leaseauto tot aan het moment dat het dienstverband eindigt.

Natuurlijk houden wij u op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. Zeker op dit gebied is veel meer te melden. Neem contact met ons op voor informatie op maat.

doorSven van den Dungen

Fiscale voordelen elektrische auto

Het gebruik en de aankoop van elektrische auto’s worden de komende jaren nog gestimuleerd, zo blijkt uit een recent overzicht van de staatssecretaris van Financiën. De financiële voordelen worden de komende jaren wel langzaam afgebouwd.

Bijtelling
De grootste stimulans betreft nog steeds de fiscale bijtelling die momenteel voor nieuwe elektrische auto’s 8% bedraagt tot een cataloguswaarde van € 45.000. Cataloguswaarde boven de € 45.000 wordt de bijtelling gewoon 22%, gelijk aan de bijtelling voor niet-elektrische auto’s.

Afbouw
Dit jaar is de bijtelling al verhoogd met 4%-punt. Deze verhoging gaat de komende jaren door. Vanaf volgend jaar wordt de lagere bijtelling alleen nog maar verleend over een cataloguswaarde van maximaal € 40.000. Vanaf 2026 bestaat er voor elektrische auto’s geen lagere bijtelling meer. Voor waterstofauto’s en auto’s op zonnecellen gelden dezelfde bijtellingspercentages, maar geldt het lagere percentage wel over de gehele cataloguswaarde.

BPM
De belasting bij aankoop van een nieuwe auto, de BPM, blijft voor elektrische auto’s tot 2025 achterwege. Dit heeft onder meer te maken met de hogere aanschafprijs. Vanaf 2025 geldt voor elektrische auto’s een BPM van ongeveer € 360.

MRB
Ook de huidige vrijstelling van wegenbelasting (MRB) voor elektrische auto’s gaat vanaf 2026 verdwijnen. Tot 2025 geldt de vrijstelling nog voor 100% en in 2025 nog voor 75%. Auto’s met een CO2-uitstoot tot 50 gr/km houden tot 2025 een vrijstelling van 50%, in 2025 nog van 25%, na 2025 is er geen vrijstelling meer.

Subsidie
Er komt per 1 juli 2020 voor particulieren een subsidie op de aanschaf van een elektrische auto. Dit als tegenhanger voor de lagere bijtelling voor bedrijfsauto’s. De subsidie bedraagt € 4.000 voor een nieuwe elektrische auto en € 2.000 voor een gebruikte. Voorwaarde is wel dat de auto een cataloguswaarde van maximaal € 45.000 heeft.

Investeringsaftrek
Ondernemers hebben naast bovengenoemde maatregelen in 2020 ook nog recht op een extra investeringsaftrek (MIA) van 13,5% over maximaal € 40.000 bij aanschaf van een nieuwe elektrische auto. Voor laadpalen op het eigen bedrijfsterrein bedraagt de extra aftrek 36%. Of deze extra mogelijkheden in de jaren na 2020 worden voortgezet, is op dit moment nog niet bekend.

Natuurlijk houden wij u op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. Zeker op dit gebied is veel meer te melden. Neem contact met ons op voor informatie op maat.

doorSven van den Dungen

Veel toeslagen blijven nog steeds ongebruikt

Een paar maanden geleden zag het er nog naar uit dat veel Nederlanders dit jaar iets meer te besteden zouden hebben, maar de inflatie loopt op. Toch stijgen de meeste lonen, wat betreft de inkomstenbelasting wordt het tweeschijvenstelsel ingevoerd, diverse uitkeringen en toeslagen worden verhoogd en/of geïndexeerd en kortingen worden naar boven bijgesteld.Veel toeslagen blijven nog steeds ongebruikt Een paar maanden geleden zag het er nog naar uit dat veel Nederlanders dit jaar iets meer te besteden zouden hebben, maar de inflatie loopt op. Toch stijgen de meeste lonen, wat betreft de inkomstenbelasting wordt het tweeschijvenstelsel ingevoerd, diverse uitkeringen en toeslagen worden verhoogd en/of geïndexeerd en kortingen worden naar boven bijgesteld.

Vele miljoenen
Wanneer u regelmatig de krant leest of op een andere manier het nieuws volgt, wist u dit wel, zo ongeveer. Wat ook met zekere regelmaat in het nieuws komt, is dat er jaarlijks vele miljoenen aan toeslagen op de plank blijven liggen. En hoewel dit verschijnsel aandacht krijgt, verandert er niet veel. Ten onrechte denkt men in het algemeen dat toeslagen slechts te maken hebben met uitkeringsgerechtigden en laagopgeleiden.

Geldt dit voor u?
Vooral ouderen, studenten, starters op de arbeidsmarkt, parttimers, mensen die even zonder baan zitten en ouders met kleine kinderen laten geld liggen. Alles bij elkaar geldt dit dus voor een groot deel van de Nederlandse bevolking. Geldt dit ook voor u? Ons kantoor staat klaar om met u door te nemen waarop u precies recht hebt.

Natuurlijk houden wij u op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. Zeker op dit gebied is veel meer te melden. Neem contact met ons op voor informatie op maat.

doorJob Zwaneveld

Uitstel administratieve plichten lage WW-premie

Uitstel administratieve plichten lage WW-premie

Sinds 1 januari van dit jaar is de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) van kracht. Onder andere is de WW-premie gewijzigd. Voor werknemers met een vast contract geldt 2,94%; bij een contract voor bepaalde tijd is het 7,94%. Voor het toepassen van de lage premie moet in de loonadministratie een schriftelijke arbeidsovereenkomst met de werknemer opgenomen zijn. Als werkgever hebt u hiervoor uitstel gekregen tot 1 april.

Toevoeging
De schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd moet zowel door de werkgever als de werknemer ondertekend zijn. De onbepaalde tijd mag ook in een door beide partijen ondertekende toevoeging worden vermeld. De overeenkomst moet op de loonstrook staan.

Terugwerkende kracht
De voornoemde coulanceregeling geldt slechts wanneer de werknemer voor 1 januari ’20 in dienst is getreden en het contract doorloopt na 31 maart. Tot 1 april kunt u de lage WW-premie afdragen. Overschrijding van de termijn betekent afdracht van de hoge premie, met terugwerkende kracht tot 1 januari. Ons kantoor staat voor u klaar met een complete uitleg.

  • De WAB maakt onderscheid in de WW-premie voor vaste (laag) en tijdelijke (hoog) werknemers.
  • Om te voldoen aan de voorwaarden van de lage afdracht hebt u tot 1 april de tijd.

Natuurlijk houden wij u op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. Zeker op dit gebied is veel meer te melden. Neem contact met ons op voor informatie op maat.